Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zult gij voor den [1]ouden leeuw roof jagen, of de [2]graagheid der jonge leeuwen [3]vervullen? 1. Te weten, die niet veel kracht meer heeft om zijn aas te bekomen. De zin is dat hem hetzelve door de voorzienigheid Gods toegeschikt wordt, niet door de zorg en den arbeid der mensen, Ps.104:21, want anders zou hij moeten vergaan; boven, hfdst.4 vs.11. 2. Hebreeuws, het leven. Versta den gierigen lust en trek, dien de jonge leeuwen naar het aas hebben. Het Hebreeuwse woord chajah is in dit boek somtijds van enerlei betekenis met het woord nephes, ziel, gelijk te zien is boven, hfdst.33 vs.18,20,22. Nu nephes is somtijds zoveel als lust en begeerte tot iets, gelijk Ps.27:12, en Ps.107:9; Spreuk.23:2; Jes.56:11. Anders, den jongen leeuwen den kost, of leeftocht ten volle beschikken? 3. Te weten, als zij van de oude vergeten of verlaten worden. Vergelijk Ps.47:9.